Skip to main content

Vijf curatoren zijn verantwoordelijk voor het plan voor de Praagse Quadriennale 2015. Anne Karin ten Bosch koos er bewust voor het team te laten bestaan uit professionals uit verschillende disciplines en mede dankzij een startsubsidie van het Stimuleringsfonds was er tijd om het plan door hen te laten ontwerpen. Allereerst leerden de curatoren elkaars manieren van werken en denken kennen en zo ontdekten ze daarin de parallellen en verschillen. In deze serie interviews laten wij jullie kennismaken met de curatoren en de manier waarop hun plan tot stand is gekomen. Als eerste komt Anne Karin ten Bosch aan het woord, een van de oprichters van Platform-Scenography.

Anne Karin is sinds de jaren negentig werkzaam als scenografe. Na haar pre-master Theatre studies (Universiteit Utrecht) richtte zij samen met anderen het platform op met het doel de theatertheorie en praktijk van scenografie met elkaar in contact te brengen. Er bestaan namelijk wel begrippen en perspectieven om over theater te praten, maar die bereiken volgens haar de scenografische praktijk nog te weinig. Omgekeerd komen ontwerpstrategieën en -processen te weinig ter sprake in de theaterwetenschap. ‘Het begon allemaal rond 2009, toen ik tijdens mijn studie met dramaturge Liesbeth Groot Nibbelink regelmatig in gesprek raakte over een betere reflectie op de scenografie. In de theaterwetenschap worden veel interessante perspectieven op het theater en op performativiteit onderwezen, maar de beeldende kant van theater blijft toch onderbelicht. De gesprekken met elkaar waren zo leuk en interessant, dat we ze regelmatiger gingen voeren en meer mensen uitnodigden. Deze sessies noemden we Tijd voor ruimte en ze hadden een heel gevarieerde inhoud. We spraken bijvoorbeeld over de manier waarop tijd zichtbaar gemaakt kon worden in beelden, maar we probeerden ook betere taal te creëren voor de visuele kant van het theater. Veel scenografen werken intuïtief, het werk ontstaat vanuit het doen, niet alleen vanuit een vooraf verwoord concept. Daardoor is taal vaak ondergeschikt. Bepaalde perspectieven uit de wetenschap zijn heel goed te gebruiken om over je werk te kunnen vertellen of ook inspirerend voor het ontwerpen zelf. Ik denk dat een brug tussen beide erg verrijkend is.’

Naast Anne Karin en Liesbeth werden scenografe Trudi Maan en dramaturge Nienke Scholts ook bij deze Tijd voor ruimte-sessies betrokken. ‘Liesbeth suggereerde al dat de gesprekken met meer mensen gedeeld moesten worden, zodat meerdere expertises bij elkaar kunnen komen’, licht Anne Karin toe. Maar het idee voor een platform werd eigenlijk pas in een sneltreinvaart werkelijkheid toen ze Sodja Lotker in 2012 spraken, toen zij in Nederland was. ‘Ik leerde haar kennen op een symposium in Belgrado en zij is verantwoordelijk voor de vernieuwing van de PQ sinds 1999. Zij is nu de artistiek leider van de Praagse Quadriennale en ik heb grote bewondering voor wat ze gerealiseerd heeft.’ Dit gesprek leidde niet alleen tot de oprichting van P-S, Sodja nodigde P-S ook uit betrokken te zijn bij de voorbereidingen voor de volgende PQ. ‘Op die uitnodiging zijn we van harte ingegaan. Wel hebben we ook de HKU als instituut gevraagd deel te nemen aan het Shared space-traject, de voorbereiding op de PQ zelf. Vanuit het platform brengen we nu het werkveld in kaart zodat we uiteindelijk alle ontwerpers in het theater kunnen bereiken. We organiseren inmiddels activiteiten, waaronder de Tijd voor ruimte-sessies waaraan ontwerpers en dramaturgen kunnen deelnemen.’

‘Eén dag voor de deadline voor de aanmeldingen voor PQ2015 hoorden we dat niemand zich had opgegeven voor de Nederlandse inzending. Misschien is dat wel een gevolg geweest van het opheffen van het TIN. Die avond hebben wij P-S opgegeven als curator voor de Nederlandse inzending. Het plan voor de inzending moet aansluiten bij de ambities van P-S en bijdragen aan de actualiteit die in de PQ altijd een grote rol speelt. Zij agenderen ontwikkelingen en onderwerpen, die je laten nadenken over je eigen vak, of dat nu theaterarchitectuur, scenografie of performatieve kunst is. Hiervoor zijn we gaan kijken naar wat ons interesseert. Vanuit P-S signaleren we dat er binnen het theater, waar de illusie lange tijd not done was, steeds meer illusionaire werelden gecreëerd worden, waar je in kan “verdwijnen”. Ook in de openbare ruimte, in games en in de vrijetijdsindustrie komen we al heel lang allerlei speciaal voor ons gecreëerde “realiteiten” tegen. Dat wilden we als uitgangspunt nemen voor de inzending in Praag. Er zijn verschillende ontwerpdisciplines waarin deze (soms tijdelijke) werelden een rol spelen, waardoor ik een multidisciplinair team van curatoren wilde samenstellen.’ Dat team bestaat daarom uit architect Iris Schutten, dramaturg Sigrid Merx, kostuumontwerper Lotte Goos, scenograaf Sanne Danz en Ester van de Wiel, ontwerper publieke ruimte. ‘Zij ontwerpen het plan voor PQ2015. Maar we zijn een platform, dus we zoeken juist ook de samenwerking met ontwerpers. We nodigen scenografen en andere ontwerpers daarom uit om met ons mee te gaan of mee werken. Als het plan af is, organiseren we avonden waarop ontwerpers kennis kunnen komen maken met het plan, maar ook zelf met voorstellen kunnen komen die daarbij aansluiten.’

De curatoren zijn inmiddels bezig met het maken van het plan voor de PQ. Daarbij gaan ze uit van de vraag hoe wij ons verhouden tot verschillende realiteiten. ‘Daarbij moet je denken aan hoe mensen met de realiteit omgaan. Sommigen vluchten ervoor. Denk bijvoorbeeld aan de Disneyficering in de wereld om ons heen. Deze ontwikkeling bestaat natuurlijk al veel langer. Je kan denken aan LARP, maar bijvoorbeeld ook aan pretparken als Disneyland, shopping malls en woonwijken in jarentwintigstijl. Er worden zoveel werelden ontworpen dat het soms niet meer duidelijk is wat nu de illusie is en wat echt. Daarop ligt ook onze focus voor PQ2015. De vraag is ook hoe wij als ontwerpers onderdeel zijn van deze beleveniseconomie en hoe we ons kunnen verhouden tot deze voortdurende productie van ervaringen en ook. Wat is nog ‘de’ realiteit? Dat is wat we de komende maanden in Nederland en straks in Praag zelf gaan onderzoeken.’

Leave a Reply